Niesziekte is een veel voorkomende aandoening bij kittens en volwassen katten. De ernst van de klachten kan sterk variëren. Katten kunnen klachtenvrij drager zijn, maar ook aan de ziekte overlijden. Katten worden in Nederland standaard geënt tegen niesziekte.
Katten van alle leeftijden en rassen kunnen niesziekte krijgen. Net als bij andere infectieuze aandoeningen is de kans op het krijgen van niesziekte groter bij dieren die in grote groepen leven.
De verwekkers
Bij niesziekte spelen vooral een rol:
- FVR-virus (Herpesvirus)
- Calici-virussen (FC-virus)
- De bacterie Chlamydia.
De resistentie (weerstand) tegen chemische invloeden (bijv. ontsmettingsmiddelen) en fysische invloeden (bijv. hitte) is voor FC-virussen groter dan voor het FVR-virus. Herpesvirussen zijn in het algemeen weinig resistent. De omgeving van een kat geïnfecteerd met FC-virussen is één tot enkele weken nog besmet, voor het FVR-virus geldt dat het slechts enkele dagen buiten de kat besmettelijk blijft. Het FVR-virus kan slechts door direct of nauw contact van kat op kat worden overgedragen.
Het ziektebeeld
Niesziekte treedt vooral op, wanneer veel katten op een bepaalde plaats worden samengebracht (asiel, tentoonstelling, pension etc.). Onder zeer jonge en zeer oude katten kan het sterftepercentage hoog liggen. De ziekte wordt bij katten van alle leeftijden waargenomen. De incubatietijd varieert van 1 dag tot ruim een week.
De symptomen
- Koorts;
- sloom;
- niezen;
- kuchen;
- ontsteking van de oogslijmvliezen (met waterige tot etterige uitvloeiing uit oog en neus);
- de aangetaste dieren kunnen braakneigingen vertonen;
- er kunnen in eerste instantie blaasjes en later zweertjes in de mond (vooral de tong) en keelholte ontstaan. Is dit het geval, dan eten de dieren niet en drinken vrijwel niet (kans op snelle uitdroging);
- longontsteking treedt vaak pas op na een secundaire infectie met bacteriën.
Als gevolg van het FVR-virus kan abortus (verwerpen) optreden. Het verloop van de ziekte is bij het FVR-virus meestal ernstiger dan bij het FC-virus. De virussen kunnen na herstel van het zieke dier nog langere tijd worden uitgescheiden (vele maanden tot jaren). Deze uitscheiding komt meestal vanuit de keel (in het acute stadium ook uit neus en ogen) maar kan ook via uitwerpselen of urine geschieden.
Bestrijding en behandeling
Algemene maatregelen die genomen kunnen worden ter voorkoming van niesziekte (bijv. catteries), hierbij in het oog houdend, dat herstelde katten lange tijd het virus kunnen blijven uitscheiden (voornamelijk ook na stress):
- voorkomen van direct contact tussen de dieren door huisvesting in aparte kooien met dichte scheidingswanden (overdracht vooral via de lucht);
- Zo groot mogelijk houden van de afstand tussen de kooien;
- Goede ventilatie;
- Hygiënische maatregelen: aparte eet- en drinkbakken, ontsmetten.
Voor vaccinatie worden meestal combinatie vaccins tegen FVR en FC-virusinfecties (en soms chlamydia, een bacterie!) gebruikt. De entstoffen worden of in de spier (of onder de huid) of lokaal op neus- en slijmvliezen gebracht. Het laatste type vaccin heft in het algemeen de voorkeur vanwege de betere bescherming die het geeft. Nadeel is het optreden van een (milde) entreactie ongeveer 5 dagen na enting, met wat oog- en neusuitvloeiing en niezen. Een redelijke bescherming treedt op 2 a 3 weken na de enting. Voor vakantiepensions geldt dus dat de katten enkele weken voor het in pension gaan moeten, worden geënt.
Een voorbeeld van een entschema tegen niesziekte
- 6 weken: Eerste enting met FVR en FV-virus;
- 8-9 weken: Tweede enting;
- 9 maanden: Derde enting;
- maanden: Vierde enting en verder een jaarlijkse herenting
Bij de lokale enting is de eventuele aanwezigheid van maternale antistoffen geen probleem.
Behandeling van zieke dieren
- antibiotica tegen secundaire infectie met bacteriën; >
- uitdrogen tegengaan (infusen);
- ondersteuning: vitamine A, vitamine B;
- intensieve verpleging (dwangvoederen/warm houden).